“Werken aan compassie is niet vrijblijvend!”
In gesprek met Vera Bauman, programmamanager van WIJ-samenleving, over Rotterdam als Stad van Compassie
Op vrijdag 20 mei 2016 ondertekende burgemeester Aboutaleb, namens het Rotterdamse College van B&W, het Handvest voor Compassie. Rotterdam werd zo officieel ‘Stad van Compassie’: de 78ste stad ter wereld die met ondertekening van het handvest verklaart zich te willen inzetten om van de eigen stad een ruimte te maken waarin liefde, zorg en respect voor iedereen centraal staat.
Tussen alle namen van mensen die zich met hart en ziel inspanden om ondertekening van het handvest door Rotterdam tot werkelijkheid te maken, kwam steeds één naam duidelijk naar voren, die van Vera Bauman. Wie is dat, vroeg ik me af, en wat drijft haar om zich zo in te zetten voor compassie? Nieuwsgierig nam ik contact met Vera op voor een interview. Vrijwel direct daarop reageerde ze met een enthousiast: ‘Dat doe ik graag!’
Kort daarna ontving ik een uitnodiging voor een ontmoeting in Rotterdam. Aldaar, op nog geen vijf minuten afstand van het centraal station, in De Nieuwe Poort – Huis voor Ontmoeting en Inspiratie, gevestigd in het hart van het zakelijke centrum van Rotterdam en bedoeld als uitdagende plek voor inspiratie, bezinning en reflectie, ontmoette ik Vera.
Het werd een interview met een maatschappelijk betrokken en optimistische verbinder bij uitstek, aan het woord over compassie, over de kracht van verbinding en vooral: over Rotterdam als Stad van Compassie!
Vera, als jij een beschrijving van jezelf zou geven in kernwoorden, welke woorden zouden dat dan zijn?
Vera hoeft er niet lang over na te denken. “Vrolijk. Optimistisch. Energiek. Verbinder,” begint ze haar opsomming. Ze vervolgt: “Er is maar een stad voor mij en dat is Rotterdam. Begaan bij de wereld, al zo lang als ik me daar bewust van ben. Bovenal: trotse moeder van drie geweldige dochters.”
Na die vlotte zelfomschrijving denkt ze nog even na en zegt dan met een zelfbewuste glimlach: “Dat klinkt natuurlijk wel heel erg positief. Soms is dat ook wel mijn valkuil: dat ik af en toe wat te optimistisch ben. Dan wil ik de dingen net te graag van de positieve kant zien.”
Wat doe je met al dat optimisme in het dagelijks leven?
“Ik ben programmamanager bij de gemeente Rotterdam,” vertelt Vera. “Kort gezegd betekent dat het volgende. Je hebt allerlei activiteiten in de stad die in de lijnorganisatie plaatsvinden: gemeentelijke werkzaamheden die altijd en op normale wijze uitgevoerd moeten worden. Daarnaast – en bovenal – wil het college van B&W allerlei dingen extra voor de stad. Die dingen staan ook verwoord in het coalitieprogramma.”
“Deze ambities, die voor vier jaar vaststaan,” vervolgt ze, “worden gegoten in een programma. De vertaling van die ambities naar een programma en vervolgens de uitvoering en het management van dat programma in alle opzichten – met je team, met je doelstellingen en met je geld – dat is programmamanagement. Best wel ingewikkeld allemaal. En iets waar je wel een gezonde dosis positiviteit voor nodig hebt,” vult Vera aan.
De verbindende kracht van Vera valt op. Begaan gaat ze met iedereen vrolijk het gesprek aan. Ook gedurende het interview begroet ze nog mensen hartelijk. Op mijn vraag hoe die warme, verbindende houding zich verhoudt tot haar managementfunctie, antwoordt Vera:
“Er is wel een verschil met mijn vorige werk als lijnmanager. Daarbinnen heb je een beperktere speelruimte, terwijl ik als programmamanager van de burgemeester juist volop de ruimte krijg om mijn doelstellingen te bereiken. Daarnaast moet je in deze functie nu eenmaal goed kunnen verbinden,” vertelt ze, “omdat je als programmamanager met alle partijen in de stad samenwerkt.”
“Tegelijkertijd,” vervolgt ze, “breng je natuurlijk altijd jezelf mee. Of laat ik het anders zeggen: ik kan niet anders dan dat ik, wat ik ook doe – of ik nou lijnmanager ben, programmamanager, of iets anders – daarin mijzelf inbreng. Dat gaat vanzelf. Ik werk inmiddels bijna achttien jaar bij de gemeente en als ik iets over mezelf weet dan is dat wel dat ik door en door een verbinder ben. Ik merk ook dat die kracht mijn werk makkelijker maakt.”
Die verbindende kracht, ligt daar ook een verband voor jou met compassie?
“Dat denk ik wel,” antwoordt Vera. “In ieder geval vind ik de verbinding terug in mijn zoektocht naar nuance. Ik zal een voorbeeld geven. Een paar weken geleden had ik een bijzonder goed gesprek met iemand met een zeer christelijke achtergrond. Hij uitte zijn standpunten, gaf aan dat hij allerlei zorgen had over de samenleving, vooral ook over allerlei andere religies die prominent zichtbaar worden.”
“Bij zo’n gesprek kun je vervolgens denken: ‘Daar heb ik niks mee.’ Maar ik denk juist dat je heel veel kan leren van zo’n gesprek. En wij hadden juist een bijzondere klik, omdat we, in het gebied van onze zorgen, de verkenning aangingen. Daar, in de nuancering, ontstond de verbinding. Aan het eind hoef je het dan niet over alles eens te worden. Maar het gaat over die verkenning. Over zien hoe die ander het ziet. Ik denk dat we dat heel erg missen in onze samenleving: dat je juist op zoek gaat naar de verbinding en naar de essentie van de ander.”
Je zei aan het begin al: ‘Er is maar een stad voor mij en dat is Rotterdam.’ Wat betekent Rotterdam voor jou?
“Rotterdam stond vroeger vaak in een wat negatief daglicht,” begint Vera haar antwoord. “Mensen noemden het een wederopbouwstad, een kale stad. Zeiden dat het geen centrum had. Ik denk dat ik vooral van Rotterdam ben gaan houden, omdat er nog zoveel aan te doen was. Ik heb ook een grote affiniteit met oude wijken, met mensen die wonen op plekken waar het niet fijn wonen is, maar daar toch de eindjes aan elkaar moeten knopen. Met die mensen voel ik me intrinsiek verbonden.”
”Ik kwam vanuit Den Haag, daar ben ik geboren, en ging in 1989 in Rotterdam wonen – voor de liefde: een betere reden is er niet” vervolgt ze met een glimlach. “Ik studeerde toen nog en was erg bezig met internationale betrekkingen: had echt die drive van wereldverbeteraar. Terwijl ik studeerde ging ik al werken bij de gemeente en kwam er vervolgens achter dat ik helemaal niet internationaal hoefde te kijken. De hele wereld was hier al. Er viel aan deze stad nog zoveel te doen. Daarvoor hoefde ik de wereld niet rond te reizen. Zo heb ik hier wortel geschoten.”
Wat betekent compassie voor jou?
“Eigenlijk ben ik nog niet zo lang bewust bezig ben met compassie,” vertelt Vera. “De betekenis van compassie begon voor mij met de voorbereidingen van de Rotterdamse stadsopera van Parsifal. Ik was destijds nog maar net gevraagd door de burgemeester of ik ook wilde nadenken over hoe we in Rotterdam met compassie om zouden kunnen gaan. En omdat ik al bezig was met de stadsopera, kon ik dit verzoek van de burgemeester daaraan verbinden.”
“In de verhaallijn van deze opera van Wagner bleek compassie namelijk een belangrijk thema te zijn. We hebben vervolgens gezamenlijk,” vertelt Vera verder, “om in dat operagezelschap dichter bij elkaar te komen en dichter te komen bij het thema van compassie, contact gezocht met een bijzondere gemeenschap hier in de stad. Er bleken namelijk een aantal monniken te zitten in een gekraakt pand aan de Mauritsweg. Zij zaten daar enigszins illegaal en het waren geen echte monniken. Het waren jongemannen die voor een jaar wilden leven als monnik, niet buiten in de natuur, maar midden in de stad.”
“Aan hen hebben we gevraagd – Ja, ik had het niet bedacht, hoor!” zegt ze met een lach, “of zij ons wilden helpen mediteren op het thema van compassie. En dat wilden ze. Vervolgens hebben we uitgezocht hoe het zat met het stappenplan van Karen Armstrong en haar ideeën over compassie. Zo zijn we heel diep in die thematiek van compassie gedoken. En ik merkte ook dat dat bij mezelf iets losmaakte. Dat het fysiek iets met me deed. Ik merkte dat ik de wereld anders begon te zien.”
“Ik kwam bijvoorbeeld op een keer, na een meditatie, uit dat huis van die monniken, deed mijn fiets van het slot en merkte vervolgens dat ik alles – de wereld, de mensen om me heen – anders zag. Ik fietste in flow naar huis en keek om me heen, naar alle mensen en had een heel zacht beeld van iedereen. Ik kon op dat moment alleen maar zacht zijn naar al die mensen. Dat was een hele fysieke ervaring van compassie. Ik vind die ervaring erg waardevol, omdat ik nu weet hoe dat voelt. Dat je compassie echt lichamelijk kan voelen. In ieder geval merk ik aan mezelf dat compassie mijn leven heeft verrijkt.”
Je bent in je loopbaan heel veel bezig geweest met stedelijke ontwikkeling. Wat betekent een Stad van Compassie voor jou?
“Een Stad van Compassie is voor mij een stad waar mensen met elkaar kunnen delen en kunnen vieren waar ze mee bezig zijn,” antwoordt Vera. “Zo zijn we bijvoorbeeld vanuit Rotterdam ook bezig met wat er in het Belgische Molenbeek gebeurt. De burgemeester zei daarover: ‘Oké, wij gaan de mensen van Molenbeek ondersteunen, door ze te laten zien wat wij in Rotterdam doen.’”
“Dat wordt vervolgens geen ambtelijk verhaal, maar een verhaal van Rotterdammers,” vertelt Vera trots. “Het is een verhaal op heel kleinschalig en verbindend niveau, dat laat zien wat burgers hier doen. Mensen hebben van hun project video’s gemaakt en gaan in Molenbeek, aan de hand van die video’s, vertellen over de verbindende krachten die werken in Rotterdam.”
“Hun verhaal is een verhaal over compassie. Het gaat over buurtvaders die hun vrije tijd steken in jonge kinderen die op straat lopen. Het gaat over mensen die beseffen dat die kinderen, als ze die investering niet doen, zich bij voorbaat buitengesloten en vernederd in de wereld gaan voelen. Zo voorkomen die buurtvaders dat er een nieuwe generatie van mensen komt die zich gediscrimineerd of minderwaardig voelt.”
“Dat verhaal gaat over wezenlijk en oprecht investeren in elkaar. Vanuit een intrinsiek gedachtegoed: dat je dat voor elkaar over moet hebben. Omdat wij,” Vera gebaart hierbij in een cirkel om zich heen, “samen met elkaar, een samenleving vormen. Dat zie ik terug bij die bewoners. Zo zie ik ook een Stad van Compassie. Het verhaal van een Stad van Compassie, dat moet vooral het verhaal zijn van de bewoners van de stad.”
“Daarnaast,” zegt Vera, “denk ik ook dat een Stad van Compassie een stad is die heel veel aankan, omdat het een verbonden, weerbare en veerkrachtige stad is. Daar maakt compassie een belangrijk onderdeel vanuit. Ondertussen moet je daar ook heel hard aan werken. Want mensen zeggen vaak dat compassie soft gedoe zou zijn,” vult ze aan. “Maar uiteindelijk gaat het wel over mensen die proberen om vanuit compassie met elkaar de verbinding aan te gaan. Dat is helemaal niet makkelijk of soft. Dat is keihard werken.”
Wat hoop je voor Rotterdam als Stad van Compassie?
“Als het gaat over Rotterdam Stad van Compassie zijn we op vele fronten bezig, ook binnen het stadsprogramma. Ik hoop vooral dat het thema aanslaat. Dat mensen er niet hun schouders voor ophalen, maar erdoor gegrepen worden. Want ik geloof ook dat het thema van compassie belangrijk is omdat we echt in een tijd van transitie zitten. Hoe we met elkaar samenleven, in onze stedelijke verbanden, dat gaat volgens mij veranderen.”
“Het is van belang dat we dat met elkaar bewust zijn,” benadrukt Vera. “Want dat betekent namelijk dat we op een hele andere manier met elkaar om moeten gaan. Dat we meer met elkaar moeten gaan delen. In andere verhoudingen tot elkaar komen te staan. In die zin voel ik ook echt een urgentie. Werken aan compassie is niet vrijblijvend. We hebben compassie nodig om in verbinding met elkaar te blijven staan.”
“Voor mij gaat ook daarom het handvest door de stad. Want er is van alles in de stad. Het gaat er vooral om, om al dat moois op een goede manier bij elkaar te brengen. Met de rondgang van het Handvest van Compassie door Rotterdam, hoop ik ook dat er steeds meer nieuwe contacten en nieuwe verbindingen ontstaan.”
Bedankt, Vera Bauman, voor dit interview en voor je inzet voor Rotterdam Stad van Compassie!
Auteur: Rogier Teerenstra, bestuurslid Handvest voor Compassie Nederland