Compassie als geven in overvloed!

In gesprek met Robbert Vesseur, de bankier die zonder geld ging leven, over compassie, het gulle geven en het idee van overvloed in de samenleving.

 

Op een bijzondere locatie in Utrecht ontmoet ik Robbert Vesseur. Waar de tap de religieuze nostalgie ontmoet, in de voormalig schuilkerk Maria Minor, waar een café is gevestigd dat ernaar streefde om zoveel mogelijk elementen van de oude kerk uit 1860 te behouden, praat ik met iemand die radicaal besloot om in de huidige samenleving juist het leven met geld achter zich te laten.

Al jaren eerder ontmoette ik Robbert. Op dat moment was hij bezig met de ontwikkeling van het project ‘Het vredespad’ in het Nijmeegse Museumpark Orientalis (inmiddels afgerond door de conceptueel kunstenaar en vredesambassadeur Masoud Rahaee). Robbert’s naam werd me ingefluisterd door mijn omgeving, hij werd aangeprezen als een bevlogen man wiens inspirerende verhaal ik zeker een keer moest horen. Dit was iemand die het bankwezen achter zich had gelaten en die er bewust voor gekozen had om zonder geld te leven!

Nu, jaren later, herken ik Robbert onmiddellijk wanneer hij het café binnenloopt: een man met een jeugdig, vrolijk uiterlijk en een energieke, open houding. Het wordt een interview met een betrokken pionier, die gelooft in overvloed en die mensen wil laten weten dat samenleven mooier en leuker kan, onder meer door gul en met compassie te geven!

Robbert, als jij een beschrijving van jezelf zou geven in kernwoorden, welke woorden zouden dat dan zijn?

Robbert denkt er even over na en antwoordt dan: “Ik kies dan voor ‘out-of-the-box’. Voor de andere kant opgaan en pionieren. Voor kijken hoe dingen in elkaar zitten. En voor kijken hoe we dingen in de samenleving leuker en mooier kunnen maken.”

Die kernwoorden hebben veel te maken met ‘anders denken’ en over ‘anders doen’. Waar komt dat vandaan, dat je zo geneigd bent om voor ‘het andere pad’ te kiezen?

“Dat heeft vooral te maken met de huidige staat van de wereld. Als ik bijvoorbeeld zie hoe we als mensheid omgaan met het milieu, dan staat me dat tegen. Dan denk ik al snel dat we dat anders kunnen doen. Maar ook als ik kijk hoe wij als mensen met elkaar omgaan, dan denk ik: dat moet anders kunnen.”

“Volgens mij hoeft er bijvoorbeeld helemaal geen honger en armoede te bestaan op de wereld. We kunnen daarin andere keuzes maken. Maar dan moeten er wel dingen radicaal anders gaan. Dan moeten we radicaal anders gaan leven. En vanuit het idee dat het anders kán, ben ik eigenlijk ook altijd bezig te onderzoeken wát dan anders kan. Dat is de kern voor mij.” 

“Maar ook: als ik midden door de stad loop, als ik de mensen aankijk en de gezichten van mensen zie, dan zie ik daar vaak weinig geluk in. En ik denk dat die twee dingen samenhangen. Dat wanneer wij het geluk weer kunnen aanwakkeren, dat mensen dan ook duurzamer durven te kiezen. Voor de aarde en voor de medemens. Dus dat is waar ik voor ga: dat er weer geluk voor mensen is. 

Wat houdt dat geluk voor jou precies in?

“Geluk is denk ik voelen dat je onderdeel bent van een groter geheel: dat je waardevol bent, dat je die waarde van jezelf kunt ervaren. Je ziet dat geluk volgens mij terug bij mensen als hun ogen stralen en als die ogen positief de wereld inkijken.”

Van origine heb je in het bankwezen gewerkt. Hoe ben je daarin terechtgekomen?

“Ik heb een studie bedrijfskunde gevolgd. Daarbij greep vooral het onderdeel duurzaam ondernemen me. Zo ben ik bij de Triodos Bank terecht gekomen. Het bankwezen was eigenlijk een toevalligheid, het duurzame stuk niet. Triodos leek me destijds de beste keuze daarvoor. Maar het had net zo goed een andere onderneming kunnen zijn op gebied van duurzaam ondernemen.”

“Eenmaal in het bankwezen, vond ik het allemaal wel erg interessant. Vooral fascinerend vond ik dat economische begrippen zo enorm van betekenis waren. Dat de economische cijfers zo onheilspellend boven ons hingen, met sombere boodschappen als: ‘het gaat slecht’, ‘we zitten in een economische recessie’, ‘het is crisis’, ‘de inflatie is hoog!’. Ik vond het fascinerend dat die abstracties zo ontzettend van invloed waren. Terwijl: wat was het nou eigenlijk?” 

“Ook vond ik het interessant hoe mensen met hun geld omgingen en hoe belangrijk mensen het vonden. Hoe mensen handelen met geld en hoe geld mensen ruimte geeft. Maar ook: hoe het mensen beperkt. En meestal beperkt het. Hoe komt dat eigenlijk?”

“Ik was bijvoorbeeld beleggingsadviseur. Dat betekende dat ik allemaal mensen op bezoek had die vaak een paar ton op de bank hadden staan. Toch zag ik ook bij die mensen dat ze geen rust hadden. Ik snapte er helemaal niks meer van. Want dan heb je een paar ton. En dan nog voel je een tekort? Dan nog heb je het idee dat je niet genoeg hebt?”

“Hoe meer ik me daarin ging verdiepen, hoe duidelijker het voor me werd dat het merendeel van het geld eigenlijk gecreëerd is vanuit schuld. Dat eigenlijk 97% van het geld dat nu circuleert, direct of indirect, afkomstig is uit een lening van een bank: een schuld, dus. En die schuld moet terugbetaald worden. Dat zorgt voor een enorme druk in de samenleving.”

“Schuld zorgt zo voor een enorme druk: een reclamedruk, een marktdruk en een werkdruk. Heel veel stress is ermee verbonden. Maar tegelijkertijd kiezen we er als mensen blijkbaar voor om de maatschappij zo  in te richten. En ik dacht: Dat moet toch fijner kunnen? Dat zou toch ook zonder schuld moeten kunnen? Dat zou ons zoveel meer ruimte geven. Er zou zoveel meer creativiteit en zoveel meer rust ontstaan. Zodat we meer geduld met elkaar en ook meer compassie voor elkaar kunnen hebben.”

 

Vervolgens besloot je, vanuit dat bankwezen, om zonder geld te gaan leven. Hoe kwam je tot dat radicale besluit?

“Vanuit mijn ervaring als bankier kwam ik uit bij bij veel kernbegrippen die je nu ook vaak hoort in de economie. Begrippen als ‘schaarste’, ‘concurrentie’, ‘survival of the fittest’. Die begrippen omschrijven eigenlijk de situatie waarin de huidige economie momenteel verkeert.” 

Op zijn kenmerkende, jeugdige wijze vervolgt Robbert vrolijk: “Maar dat is eigenlijk helemaal niet leuk! Daarom ging ik op zoek naar begrippen die ik er tegenover kon zetten. En zo kwam ik uit bij begrippen als ‘overvloed’, ‘samenwerken’, ‘vertrouwen’. Een soort ‘survival of the happiest’.”

“Over die begrippen ging ik verder nadenken. En ik bedacht dat als die overvloed er werkelijk was, dat ik dan eigenlijk ook zonder eigen bezit zou moeten kunnen leven. Dan zou ik zonder eigen huis, zonder eigen spullen, zonder eigen geld, moeten kunnen overleven. En eigenlijk zou er ook iemand moeten zijn die daarin voorop loopt. Die daarvoor wil gaan.” 

“Aanvankelijk keek ik daarvoor nog buiten mezelf. Want ik vond het een veel te spannende stap om het zelf te doen. Ik dacht in eerste instantie: ‘Ja, wie is er nou zo gek om dat te gaan doen?’ Maar na een aantal dagen besefte ik: als ik hierin geloof, dan moet ik dat ook zelf gaan doen. Dus ik ben ervoor gegaan. Ik heb de huur van mijn huis opgezegd, mijn baan opgegeven. Mijn spullen weggegeven. Uiteindelijk had ik alleen mijn backpack nog, met wat kleding, een laptop en mijn telefoon. En ik ging mijn huurhuis uit.”

“Wat er vervolgens gebeurde was briljant,” vertelt hij verder. “Want ik kreeg denk ik wel honderd berichten van mensen om me heen die zeiden: ‘Robbert, wat een geweldige stap! Je bent hier altijd welkom!’ Zo ik ontdekte dat er veel meer liefde en overvloed is dan we op dit moment denken. Er zijn zoveel mensen die elkaar willen helpen en ondersteunen.”

“Er zijn zoveel méér mensen die hulp willen bieden dan we zien, omdat we te veel bezig zijn met die baan die we moeten hebben. Of met dat geld dat we denken nodig te hebben. Alles wat gezegd wordt dat nodig is, dat noodzakelijk is, bleek niet noodzakelijk. Voor mij was dat een enorme bevrijding. Het heeft me ook enorm verrijkt. Omdat de basis waarop ik inmiddels terug kan vallen op een heel eenvoudig niveau ligt. Ik heb bijna niks nodig. En dat gevoel gun ik iedereen. Want het is er ook voor iedereen.”

Je zegt eigenlijk: mensen zijn altijd bereid om te geven. Daarvoor moet je wel een enorm vertrouwen in mensen hebben. Wat zou je zeggen tegen mensen die dat vertrouwen niet hebben?

“Ik zou denk ik vooral zeggen dat ik begrijp dat dat gebrek aan vertrouwen in mensen er is. Toen ik alle zekerheid opgaf, was ik zelf ook bang. Mijn allergrootste angst was dat ik alleen zou komen te staan. Het was niet de vraag: ‘Heb ik straks wel genoeg te eten?’, die me angst aanjoeg. Het was de vraag: ‘Blijft mijn netwerk intact?’ Blijven mijn vrienden om me heen, blijven mijn ouders? De onderliggende angst om alleen komen te staan, die herken ik dus wel.” 

“Toch wilde ik te graag onderzoeken of ik zomaar zou worden ondersteund door mensen. Niet vanuit een houding van: hij is zielig, Robbert heeft nu niks, laten we hem ‘ook maar’ iets geven. Maar vanuit gulheid. Ik wilde kijken of die overvloed er was. Wat ik deed leek op het liedje van Jason Mraz, waarin hij zingt: “Its like diving into a pool without water, and praying for rain” (Jason Mraz: “In Your Hands” – redactie)

“Het was echt dat idee van springen in een leeg zwembad,” licht Robbert zijn beeldspraak toe. “Het enige dat je weet als je naar beneden kijkt is: ‘Ik ga gewoon te pletter vallen.’ En toch wil je het onderzoeken. Dus spring je. En, terwijl je valt, bid je dat het keihard gaat regenen. En gelukkig voor mij: het bleek te gaan regenen. Er bleek overvloed te zijn. Er bleken mensen te zijn die vanuit gulheid, vanuit compassie, wilden geven.”

“Ik heb sindsdien op die overvloed geleefd. Niet doordat ik mensen tekort heb gedaan, maar alleen doordat er mensen waren die een stuk overvloed hadden, waar ik gebruik van mocht maken. En dat is geweldig. Dus ik zal altijd zeggen: heb vertrouwen dat die overvloed er is, ook voor jou.”

(Foto: Tessa Wiegerinck)

Als je het hebt over ‘springen en bidden om regen’, of je zegt: ‘heb vertrouwen’, dan lijkt daarin wel een enigszins religieus gedachtegoed te weerklinken. Klopt dat?

“Ik ben van oorsprong protestants opgevoed, maar dat was het niet helemaal voor mij. Ik vond het te zwaar. Teveel schuld!” vult Robbert met een vrolijke grijns aan. Hij vervolgt serieus: “Maar ik merk wel dat mensen die het verhaal horen over het pad dat ik besloot te gaan, dat bijvoorbeeld zelf associëren met het pad van Franciscus van Assisi.” 

“Daarnaast vind ik de religieuze terminologie erg mooi: het idee van God als liefde. Dat vind ik fijn. Ik merk ook dat ik ondersteuning vind in het spirituele gedachtegoed. Het idee onderdeel te zijn van iets dat groter is dan mijzelf. Dat er iets is waarop ik kan vertrouwen. Ik geloof bijvoorbeeld dat het volgen van je hart ook het luisteren naar de stem van God is. En als je je hart volgt – dus met andere woorden: als je naar de stem van God luistert – dan wordt je gedragen. Dat zijn dingen die ik geloof.”

In jouw verhaal over leven zonder geld komt heel vaak het woord ‘overvloed’ terug. Past het woord ‘compassie’ ook in jouw verhaal?

“Ja, passen doet het zeker. Toch gebruik ik het woord compassie zelf niet vaak. Ik gebruik vooral woorden als overvloed en geven. Compassie zit voor mij in die woorden inbegrepen. Als ik aan het woord compassie denk, dan denk ik aan verbinding. Dan denk ik aan mensen die echt naar elkaar luisteren, mensen die meevoelen met elkaar. Dat is voor mij de geefeconomie. Daar geven mensen om elkaar en durven ze te geven in overvloed. Dat is compassie voor mij. Dus het past zeker.”

Wat zou jij in de toekomst willen doen met jouw visie op de geefeconomie en geluk, in combinatie met compassie?

“Ik heb zelf sterk het idee dat ik het geluk voor mijzelf  gevonden heb. Maar als ik door de stad loop en de gezichten zie van veel mensen. Mensen die wel voor hun passie willen gaan, maar ja, dat geld… Of die wel voor hun droom zouden willen gaan, maar twijfelen over de vraag of ze zelf wel waardevol genoeg zijn… Die mensen wil ik graag inspireren. Dat het kan, dat de overvloed er is. In die overvloed zit mijn compassie voor mensen…. 

Bedankt, Robbert Vesseur, voor dit interview en heel veel succes met de geefeconomie!

auteur: Rogier Teerenstra, bestuurslid Handvest voor Compassie NL